Door: Joël van den Dool, senior juridisch adviseur bij Helder Gemeentejuristen
In de gemeentepraktijk komen ze regelmatig voorbij: informatieverzoeken of technische vragen vanuit de gemeenteraad waarbij het college wordt verzocht om nadere inlichtingen te verstrekken. Niet zelden wordt ook om onderliggende documenten gevraagd. Ongeoorloofde bemoeizucht van de raad? Reden voor paniek? Wat mij betreft niet. Het is wel goed om kennis te hebben van het wettelijk kader waarbinnen deze informatieverzoeken moeten worden behandeld. In deze blog ga ik daarop in.
Actualiteit
“Ik heb twee woorden. Artikel 68 van de Grondwet”, zei waarnemend fractievoorzitter Van Vroonhoven tijdens de laatste Algemene Politieke Beschouwingen. Dat ging over het delen van de ambtelijke adviesnota’s met de Tweede Kamer over het inzetten van staatsnoodrecht bij de uitvoering van de asielplannen van het huidige kabinet. “Sjongejongejonge, werkelijk niet te geloven dit”, reageerde premier Schoof, toen duidelijk werd dat een meerderheid van Tweede Kamer zich had geschaard achter het informatieverzoek. Verder kent iedereen ook wel de politieke debatten over de gewiste sms’jes van oud-premier Mark Rutte of, zeer recent, het verzoek om de notulen van de ministerraad openbaar te maken na het aftreden van staatssecretaris Achahbar.
Lokaal niveau
Ook op lokaal niveau worden het college of de afzonderlijke bestuurders regelmatig geconfronteerd met informatieverzoeken vanuit de volksvertegenwoordiging, de gemeenteraad. Dit in het kader van de controlerende taak van de gemeenteraad[1]. De gemeenteraad heeft hiertoe van de wetgever verschillende instrumenten gekregen, waaronder het recht om mondeling of schriftelijk inlichtingen te vragen. Dat recht, ook wel de (passieve) verantwoordingsplicht van het college genoemd, is neergelegd in artikel 169, derde lid, van de Gemeentewet. Maar hoe ver reikt nu die verantwoordingsplicht? Moet alle opgevraagde informatie dan ook worden verstrekt aan de gemeenteraad?
Brede reikwijdte
Ook een gemeentebestuurder zal, net als premier Schoof, weleens bij zichzelf hebben gedacht: “Waarom vraagt de raad dit nu? We hoeven die informatie toch niet te geven?”. Maar is dat terecht? De gemeenteraad moet het college kunnen controleren. En als de gemeenteraad vindt dat hij hiervoor bepaalde informatie nodig heeft, dan moet die informatie in beginsel door het college worden verstrekt. Het college vindt in de praktijk over het algemeen (gelukkig) ook dat besluitvorming gebaat is bij transparantie, maar heeft nog weleens moeite met het stadium waarin de informatie wordt gevraagd. Het college vindt dan bijvoorbeeld dat besluitvorming in (relatieve) beslotenheid moet kunnen worden voorbereid. Op zichzelf ook een begrijpelijk standpunt, zeker als het college toezegt dat alle informatie op een later moment actief gedeeld zal worden met de raad. Maar houdt het staatsrechtelijk ook stand?
Strijd met het openbaar belang en geheimhouding
Artikel 169, derde lid, van de Gemeentewet bepaalt dat de door de gemeenteraad gevraagde inlichtingen niet worden verstrekt, indien er sprake is van strijd met het openbaar belang. Dat is een niet nader gedefinieerd criterium dat in de context van de specifieke informatie moet worden beoordeeld. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat het moet gaan om “zeer zwaarwegende belangen” die rechtvaardigen dat niet hoeft te worden voldaan aan de plicht om het hoogste algemeen vertegenwoordigende orgaan (de gemeenteraad) te informeren[2]. Met andere woorden: de uitzonderingsgrond wordt strikt uitgelegd en aan de inlichtingenplicht wordt veel gewicht toegekend. Ook als het informatie betreft waarover nog geen definitief besluit is genomen, maar waarvan de raad vindt dat hij die informatie nodig heeft om zijn controlerende taak goed uit te kunnen oefenen.
Het inlichtingenrecht van de raad moet niet worden verward met het recht van een ieder op grond van de Wet open overheid (Woo) om publieke informatie op te vragen en voor een ieder openbaar te maken. Het inlichtingenrecht op grond van de Gemeentewet komt alleen raadsleden toe en ziet op de verhouding raad-college. Veel informatie die het college met de raad deelt, komt in de openbaarheid. Voor wat betreft informatie die het college deelt met de raad, ook als het gaat om informatie die wordt gedeeld in het kader van artikel 169, derde lid, van de Gemeentewet, geldt echter dat het college die informatie eventueel ook onder geheimhouding kan delen[3]. De gronden waarop geheimhouding kan worden opgelegd volgen uit de Woo. Zo beschouwd is er wel een link tussen de Woo en het inlichtingenrecht van raadsleden. Het leidt er in ieder geval toe, dat niet alle gedeelde informatie, voor een ieder openbaar wordt. Tegelijkertijd wordt de raad wel in de gelegenheid gesteld zijn controlerende taak uit te oefenen.
Onderwerp van de politiek
De beoordeling of het college de gemeenteraad voldoende geïnformeerd heeft, is aan de gemeenteraad. De gemeenteraad kan dit overigens niet voorleggen aan de bestuursrechter. In lijn met rechterlijke uitspraken[4] is de mogelijkheid van beroep op de bestuursrechter tegen de weigering inlichtingen te verstrekken nadrukkelijk uitgesloten[5].
Een geschil over de toepassing van de informatieverplichting dient op politiek niveau te worden uitgevochten[6]. Het is daarom ook goed om de uitwisseling van informatie tussen college en raad met enige regelmaat als zelfstandig onderwerp op de politieke agenda te zetten en hier zo nodig afspraken over te maken en vast te leggen. Ten behoeve van een transparante bestuursvoering, maar met begrip voor elkaars positie en rollen. Ook op Rijksniveau gebeurt dit[7].
[1] Vgl. https://www.raadsleden.nl/het-raadslid/wat-doet-de-gemeenteraad/taken-gemeenteraad/: “ De derde taak van de raad is er op toezien of het college alle plannen die zij hebben aangenomen wel uitvoert en of deze naar behoren en binnen budget worden volbracht.”
[2] Kamerstukken II 1985/86, 19 403, 3, p. 145/6.
[3] Artikel 87 en artikel 88, tweede lid, van de Gemeentewet.
[4] Zie bijvoorbeeld ABRvS 3 augustus 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU0395
[5] Artikel 8:5, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) jo. artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (bijlage 2 bij de Awb).
[6] Kamerstukken I 2002/2003, 28243, 34a, p. 3.
[7] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/06/13/bijlage-1-beleidslijn-actieve-openbaarmaking-notas.